De Conferentie van Potsdam vond plaats van 17 juli t/m 2 augustus 1945. Tijdens deze bijeenkomst kwamen de leiders van de geallieederen bijeen om te praten over hoe om te gaan met Duitsland na de Tweede Wereldoorlog.
Bij de Potsdam Conferentie waren aanwezig: Jozef Stalin (Sovjet-Unie), Winston Churchill (Engeland) en Harry Truman (Verenigde Staten). Tijdens de Conferentie van Jalta in februari 1945 werden de Verenigde Staten nog vertegenwoordigd door Franklin Delano Roosevelt. Deze overleed echter op 12 april 1945 op 63-jarige leeftijd aan een beroerte. Harry Truman nam zijn plek in tijdens de Conferentie van Potsdam.
Er werd over tal van belangrijke issues aangaande Duitsland gediscussieerd. De belangrijkste uitkomsten van de Conferentie van Potsdam waren:
Deze volgende conferentie zou er echter nooit komen; de Potsdam Conferentie was de laatste vredesconferentie. De verschillen tussen de Sovjet-Unie en de westerse geallieerden tekenden zich steeds meer af. Churchill sprak in die tijd al over het IJzeren Gordijn tussen Oost- en West-Europa. Niet veel later zou Stalin in Oost-Europa zijn communistische invloedssferen uitbreiden en werd de kiem gelegd voor het latere Warschaupact.
Churchill, Truman en Stalin